Rond het jaar 1640 werd de havezate Oosterveen gebouwd in een gebied dat kort daarvoor was ontgonnen. Slechts één pentekening is gevonden.
Tot 1634 was het gebied tussen het Ruitenveen en de Reest heel moerassig. Daarna werd de marke rond het Oosterveen gescheiden. De oprichters van de Leusener Compagnie klopten aan bij de bekende waterstaatkundige Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650). Hij gaf advies over de afwatering en aanleg van kanalen. Met meetkettingen en meetpalen liepen de landmeters het veld in om alles op te meten.
Rond het jaar 1640 bouwde de familie Van Haersolte de havezate Oosterveen op de ontgonnen grond. Het stenen huis, met veertien ramen en twee schoorstenen, kreeg een grote tuin met een grachtenstelsel. In 1680 werd het huis uitgebreid met een bovenverdieping aan de voorkant. Dit werd ook wel ‘de toren’ genoemd.
Van de havezate is niets overgebleven. Nu staat er een woonboerderij op deze plek. Er was geen enkele afbeelding van de havezate, tot in 2015 een pentekening werd gevonden in de erfgoedcollectie van de Gemeentebibliotheek in Rotterdam. Deze pentekening van Jacobus Stellingwerf had het onderschrift ‘Oosterveen bij de Ommerschans’.