Een verrassende opgraving
De opgraving in Oosterdalfsen van het zeer oude grafveld van de Trechterbekers leverde een onverwachte extra verrassing op: direct grenzend aan het oudere grafveld kwam een klein grafveld uit de Merovingische tijd uit de 6e eeuw tevoorschijn. Het was de eerste keer in Overijssel dat een grafveld uit deze periode volledig onderzocht kon worden. De resultaten bieden een inkijk in de samenleving van Oost-Nederland tijdens de Merovingische periode (400-750 na.Chr).
Rijke giften
In het veld bij Oosterdalfsen zijn 9 grafkuilen gevonden met daarin (delen van) skeletten en enkele kuilen (waarschijnlijk 5) met crematieresten. De 14 aangetroffen graven vertegenwoordigen mogelijk twee generaties van hetzelfde huishouden of van één enkele generatie met twee gelijktijdige erven. De bij het grafveld behorende woning is (nog) niet gevonden.
Opgravingen van kleine grafvelden zoals deze, tonen aan dat de mensen relatief welvarend waren, gezien de rijke grafgiften. Het zou kunnen dat het de stichters zijn van Dalfsen.
Grafkamers van grote waarde
Tijdens het opgraven kwamen veel vondsten tevoorschijn. Twee graven vielen daarbij op door hun grote rijkdom, zodat ze waarschijnlijk toebehoorden aan de elite. Het betreft een graf van een man en een vrouw, mogelijk een echtpaar. Ze waren bijgezet in een houten grafkamer.
In het mannengraf werd een volledige wapenrusting gevonden: een umbo (schildknop), een spatha (tweesnijdend slagzwaard), een sax (eensnijdend zwaard), een bijl en een lanspunt. Daarnaast lagen nog een gesp, een speelsteentje, een aardewerken pot en een glazen stortbeker.
Ook de vrouw had een aardewerken pot met daarin een glazen beker meegekregen. De meest in het oog springende bijgaven zijn toch twee halssnoeren van barnsteen (met daarin iets meer dan 400 kralen verwerkt) en twee paren mantelspelden waarin almandijn (edelsteensoort) en goudfolie was afgezet.