Wateroverlast
In 1825 kwam het water van de Zuiderzee wel heel dichtbij. Het dorp Dalfsen en laaggelegen stukken land langs de Vecht kwamen onder water te staan. In het westelijke gedeelte van Nieuwleusen verdronken ruim 800 koeien, schapen en varkens. Daar bleef het niet bij. Het water was een terugkerend probleem, elke winter stonden grote delen land blank.
Eerste ruilverkaveling
Sinds de verdeling van de Rozengaerder marke in 1859 waren er in het laag gelegen Dalfserveld en het westelijk deel van Nieuwleusen steeds meer verspreid liggende stukken grond die moeilijk waren te bewerken. Daarom vond, na Ameland, in dit gebied tussen 1925 en1928 de tweede ruilverkaveling van Nederland plaats.
Tweede ruilverkaveling
Ook in het midden en oostelijke deel van Nieuwleusen was vaak sprake van wateroverlast. De verspreid liggende kavels waren vaak smal en moeilijk bereikbaar door veel kleine landweggetjes en boswallen. Tussen 1949 en 1955 vond opnieuw een ruilverkaveling plaats, waarbij bovendien 120 ha woeste grond in cultuur werd gebracht. Er kwamen (verharde) rechte wegen en sloten, en het elektriciteits- en waterleidingnet werd sterk uitgebreid. Basisschoolleerlingen gaven het kaalgeslagen landschap langzaam maar zeker haar groene karakter terug door jaarlijks op Nationale Boomplantdag een weg met bomen aan te planten.