In het werkkamp ‘De Vecht’ was plaats voor 192 mensen. Het was een werkkamp voor werkloze mensen tijdens de economische crisis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog brachten de Duitsers eerst werkloze Joden uit Amsterdam onder in het kamp en daarna ook geëvacueerde mensen vanuit het kustgebied.
Werkkamp
Door de economische crisis in 1929 raakten veel mensen werkloos. De overheid liet werkkampen bouwen om deze mensen aan het werk te houden. Vanaf april 1941 werden de werklozen opgevangen in werkkamp ‘De Vecht’. Ze kregen de opdracht woeste, onontgonnen gronden te ontginnen. Eind 1941 werd het werkkamp ontruimd vanwege de strenge winter. De arbeiders werden naar huis gestuurd.
Joden uit Amsterdam
De Duitsers maakten gretig gebruik van het werkkamp. Op 8 april 1942 werden in het kamp 192 werkloze Joden uit Amsterdam ondergebracht. Ook zij moesten grond ontginnen. Ze kregen een klein loon en weinig eten. Wel konden ze in het begin boeren in de omgeving bezoeken om meer eten te krijgen. Op 3 oktober 1942 werden alle Joodse bewoners van het werkkamp gedeporteerd naar Kamp Westerbork. In het stadsarchief van Amsterdam zijn 214 namen genoteerd van Joden die een verwijzing kregen naar het kamp in Dalfsen.
Geëvacueerden
Het kamp stond niet voor lang leeg. In de winter van 1942-1943 werden vrouwen en kinderen uit Scheveningen naar het kamp verplaatst. Zij werden vanuit het kustgebied geëvacueerd naar het oosten in verband met de Atlantikwall, een 5.000 kilometerlange verdedigingslinie van de Duitsers.
De nieuwe bewoners van het kamp waren onderdeel van de Dalfser gemeenschap en de kinderen konden in Dalfsen naar school. Na de oorlog hebben een aantal mensen uit Dalfsen tijdelijk in een aantal barakken gewoond omdat zij geen huis konden vinden. Na verloop van tijd zijn de barakken van het kamp afgebroken. Vandaag de dag is er van het kamp niets meer terug te vinden. Alleen het met gras overgroeide asfalt laat nog zien waar de hoofdingang van het kamp was.